Van het geslacht Quercus (die meer dan 400 soorten omvat), zijn enkel de zomereik (quercus robur) en wintereik (quercus petraea) inheems. Twee andere soorten die in België sporadisch voorkomen zijn de mos- en de moeraseik. De gekende en alom vertegenwoordigde quercus rubra of Amerikaanse eik is hier voor zijn schitterende herfstkleuren ingevoerd als sierboom en is dus niet inheems. Wanneer men spreekt van ‘inlandse eik” of “eik” spreekt men eigenlijk automatisch over de zomer- en/of wintereik en dan vooral over de meest voorkomende zomereik. In vele bossen vindt men tussenvormen of bastaards van beide soorten. Het hout van zomer-/wintereik of hybriden worden door elkaar verhandeld en er wordt weinig tot geen onderscheid in gemaakt.
“Eik” is een oud Germaans woord en betekent boom. Quercus is waarschijnlijk afgeleid van de Germaanse heilige naam Perkus wat vuurbrand betekent. Robur (zomereik) betekent hard hout, de boom is zeker zijn naam waardig.
De bladeren van de zomereik zijn kortgesteeld terwijl de eikels langgesteeld zijn, net andersom als bij de wintereik. De zomereik heeft onregelmatig gelobde bladeren en heeft een hartvormige voet met gewoonlijk twee ongelijke bladslippen aan weerskanten van de bladsteel. De wintereik heeft geen bladslippen en het blad is regelmatig gelobd. Als in het voorjaar de zomereik blad krijgt, verschijnt dit als een bronsgroene of roodbruine gloed, bij de wintereik is het nieuwe geknopte blad okergeel.
Ook aan de vorm van de boom zijn beide soorten te onderscheiden. De zomereik is in alle opzichten forser en heeft een typische wijdvertakte grillige kroon. Dit in tegenstelling tot de wintereik die meestal wat slanker is, rechtere takken en een smallere kroon heeft.
Enorme eikenwouden besloegen grote delen van Europa. Helaas zijn van deze oerbossen er niet veel meer over. Heden ten dage bezit Groot-Brittannië nog veel van deze oerbossen. In Engeland en Ierland is de eik dan ook een nationaal symbool geworden. In België zijn het Zoniënwoud, Heverleebos en Meerdaalbos nog oerbossen
Eikenbomen en dan vooral de zomereik kunnen zeer oud worden, gemakkelijk 500 jaar soms tot zelfs 1000 jaar. Wellicht kennen velen de duizendjarige eik te Lummen met een stamomtrek van 6,3m. De grootste eik in Groot-Brittannië staat in Bowthorpe en heeft een omtrek van 12,7m. De holle stam wordt gebruikt als schuilplaats voor kippen en geiten.
Eikenbomen zijn sinds mensenheugenis steeds vereerde cultusbomen geweest en zijn dat nog steeds. In Europa is de eik zelfs tot koning van het plantenrijk gekroond. Volgens Keltische gewoontes werd er onder de boom recht gesproken. Druïden en eiken zijn steeds onafscheidelijk geweest. Druïde betekent trouwens ‘wijze van de eik’. Rituelen en toekomst voorspellen werden steeds in de schaduw van machtige eiken gedaan.
Een eik zou ook de woonplaats zijn van dondergoden, misschien dat daarom eiken frequenter door de bliksem worden getroffen als andere bomen. Men plantte vroeger dikwijls een eik naast de boerderij om als bliksemafleider te fungeren. Eikentakken in huis zouden onweer afwenden. Helaas werd de schaduw van eiken ook vaak gebruikt voor terechtstellingen en heksenverbrandingen. Onthoofdingen en ophangingen hebben veel bijzonder oude eiken gekend als ooggetuigen.
Een eiken huwelijk is de hoogste titel die een jubileum kan krijgen boven een briljanten en platina huwelijk. Men moet er wel 80 jaar voor getrouwd zijn.
Verder was de eik en dan vooral een grote vrijstaande eik symbool voor de mannelijke kracht, seksualiteit, macht en een lang leven.
Jansen Michiel Comm.V. Heerle 78 BE-2328 Meerle (Hoogstraten) 0032 (0) 495 65 38 97 Algemene voorwaarden